Robidus is lid van het Platform Private Uitvoerders Sociale Zekerheid (PPUSZ). Dit platform behartigt de belangen van private uitvoerders binnen sociale zekerheid. Zo maken de leden bijvoorbeeld afspraken met diverse stakeholders. Om uiteindelijk de duurzame inzetbaarheid van (ex-)werknemers binnen organisaties te bevorderen.
Sven Kelder, directeur van Robidus, nam op 1 juli 2021 namens het PPUSZ deel aan een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer. Hij gaf hier een toelichting op het advies van de Sociaal Economische Raad (SER) om de WGA-ondergrens te verlagen van 35% naar 15%. Dit in combinatie met het voorstel om de betalingsplicht voor WGA-eigenrisicodragers terug te dringen van 10 naar 5 jaar.
Huidige problematiek WGA-ondergrens
Het is een feit dat veel 35-minners niet aan het werk komen. PPUSZ is ervan overtuigd dat deze problematiek samenhangt met de wetgeving. Daarom pleit het PPUSZ voor een verlaging van de WGA-ondergrens. Dit heeft één groot voordeel: het aantal mensen dat tussen wal en schip raakt, wordt kleiner. Het aantal uitkeringsgerechtigden zal echter toenemen, waardoor werkgevers en UWV een grotere financiële prikkel krijgen om werknemers te re-integreren tijdens de uitkeringsperiode. De verwachting is dat de re-integratieondersteuning na de WIA-keuring zal toenemen als deze groep recht krijgt op een uitkering.
Een toename van het aantal uitkeringsgerechtigden zal ertoe leiden dat het aantal (her)beoordelingen bij UWV tevens zal toenemen. Het PPUSZ ziet hier een groot risico ontstaan, aangezien het UWV nu al beschikt over een geringe capaciteit aan verzekeringsartsen. Daarnaast worden de financiële lasten voor u als werkgever hoger met deze maatregel. Om werkgevers hierin tegemoet te komen, wordt voor de toerekeningsduur van WGA uitkeringslasten verkort van 10 naar 5 jaar.
Meer focus op re-integratie in eerste twee jaar
Bij het doorvoeren van deze maatregel adviseert PPUSZ om additionele focus te leggen op een effectievere re-integratie in de eerste twee jaar van de uitval van werknemers. Hiervoor valt de denken aan de volgende maatregelen:
- Een indicatieve keuring door de bedrijfsarts na één jaar.
- Geen verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en verzekeringsarts van UWV.
- Een tweede spoor toets na drie maanden. Niet pas na één jaar.
- Een indicatie voor de No-Risk; dit voor twee jaar op basis van tweede spoor toets voor lage inkomens ter stimulering van mobiliteit naar een andere werkgever.
- Ruimere mogelijkheden tot detachering gedurende de eerste twee jaar ziekte bij andere werkgevers.
Benieuwd naar het volledige advies aan de Tweede Kamer? Lees het hier.
Vragen over dit advies aan de Tweede Kamer?