De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is op dit moment te groot voor het aantal beschikbare verzekeringsartsen. Als er niet wordt ingegrepen, zal de vraag naar sociaal-medische dienstverlening in 2027 meer dan 25% hoger zijn dan het beschikbare aanbod. Dit komt oa doordat het aantal WIA-gerechtigden de komende jaren steeds verder toeneemt. Ingrijpen aan de vraag- en aanbodkant van sociaal-medisch beoordelen is daarom onvermijdelijk, aldus Minister Koolmees.
In dat kader zullen de volgende maatregelen zo snel mogelijk geïmplementeerd worden:
- Omslag naar een regiemodel van sociaal-medische dienstverlening
- Effectievere inzet van de verzekeringsarts in de Ziektewet
Omslag naar een regiemodel van sociaal-medische dienstverlening
Waar voor verzekeringsartsen op dit moment de focus ligt op het uitvoeren van sociaal-medische beoordelingen, worden zij met deze omslag de regisseur van het gehele proces. De verzekeringsartsen krijgen daarbij ondersteuning van een multidisciplinair team van professionals, met onder andere arbeidsdeskundigen, sociaal-medisch verpleegkundigen, procesbegeleiders en medisch secretaresses. Deze omslag betekent dat verzekeringsartsen, samen met hun team, in een sociaal-medisch centrum de verantwoordelijkheid krijgen voor een regionaal afgebakende groep uitkeringsgerechtigden. In overleg met het team bepaalt de verzekeringsarts op basis van maatwerk op welke momenten deze cliënten beoordeeld worden, door wie en op welke manier die beoordeling verricht wordt en welke aanvullende begeleiding mensen krijgen. De verwachting is dat door het regiemodel hetzelfde aantal verzekeringsartsen meer uitkeringsgerechtigden kan beoordelen en begeleiden en dat het aantrekkelijker wordt om in de sociaal-medische dienstverlening aan de slag te gaan en te blijven. Daarnaast zal meer gewerkt worden met taakdelegatie en taakondersteuning waardoor de administratieve last van de verzekeringsarts verkleind wordt.
Effectievere inzet van de verzekeringsarts in de Ziektewet
Op dit moment slaagt UWV er in om 81% van de uit te voeren EZWB daadwerkelijk te verrichten. Doordat UWV bijna 20% van de EZWB’s niet uit kan voeren, loopt UWV jaarlijks voor zo’n 8.000 mensen het risico dat zij te lang een Ziektewetuitkering ontvangen en dat hun afstand tot de arbeidsmarkt groeit. Uit onderzoek is gebleken dat de inzet van de verzekeringsarts juist de meeste meerwaarde heeft in het eerste jaar van de Ziektewet, dit is de periode waarin de verzekeringsarts het meeste kan bijdragen aan de terugkeer van mensen op de arbeidsmarkt. De volgende maatregelen zullen ervoor moeten zorgen dat UWV mensen gerichter en intensiever naar werk kan begeleiden:
- De EZWB’s zullen gerichter ingezet worden. UWV voert alleen een EZWB uit als de verzekeringsarts verwacht dat deze leidt tot uitstroom uit de Ziektewet. Op deze manier kan UWV mensen eerder en beter begeleiden richting werk.
- Uitkeringsgerechtigden worden niet meer standaard na één jaar beoordeeld, maar alleen op het moment dat uitstroom uit de Ziektewet waarschijnlijk is. Door gerichter en intensiever contact met mensen gedurende de Ziektewet-periode zijn verzekeringsarts en andere betrokkenen beter in staat de inschatting te maken én om mensen te ondersteunen bij het hervatten van werk.
- De uitvoering van de Ziektewet-dienstverlening en de EZWB zullen binnen de sociaal-medische centra worden belegd. Verzekeringsartsen krijgen met hun team de vrijheid de sociaal-medische beoordeling en – begeleiding binnen en buiten de Ziektewet effectief vorm te geven.
Door een betere begeleiding in het eerste Ziektewetjaar verwacht minister Koolmees dat UWV voor het overgrote deel van de uitkeringsgerechtigden vooraf kan voorspellen of hun status zal veranderen door een beoordeling, hierdoor kan de EZWB gerichter worden ingezet.