Met de inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) betalen werkgevers een gedifferentieerde WW-premie. Voor medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die geen oproepovereenkomst is en schriftelijk is vastgelegd, betaalt werkgever de lage WW-premie. Voor medewerkers met een flexibel contract (tijdelijk of oproep) is de hoge WW-premie verschuldigd.
Een uitzondering op de lage premie is de situatie wanneer een medewerker waarvoor de lage WW-premie van toepassing is 30% meer uren werkt dan de vastgestelde contracturen. Als een medewerker 30% meer uren werkt, dan is met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie van toepassing.
Vanwege het coronavius leidt deze bepaling tot onbedoelde effecten in sectoren waar veel extra overwerk nodig is, zoals de zorg. Om deze onbedoelde effecten weg te nemen is besloten dat werkgevers over het kalenderjaar 2020 op basis van de 30% herzieningssituatie de lage WW-premie niet hoeven te herzien. Het Besluit Wfsv zal hiertoe tijdelijk worden aangepast. Per 1 januari 2021 zal de herzieningssituatie weer in werking treden.