Nieuwsbrief

Op de hoogte blijven?

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Blog

Loonsanctie is niet altijd terecht

UWV kan u als werkgever verplichten het loon aan een zieke werknemer langer door te betalen dan de wettelijk verplichte 104 weken. In de praktijk zien we dat UWV met enige regelmaat ten onrechte een loonsanctie oplegt. Hoe werkt dit en wanneer is een loonsanctie onterecht? Lees het in dit verhaal van een Robidus jurist. 

Loonsanctie in het kort 

Een werkgever betaalt gedurende een periode van maximaal 104 weken het loon door van een zieke werknemer. Tijdens deze periode bent u als werkgever verplicht u in te spannen om de werknemer zo goed mogelijk te re-integreren in de eigen organisatie (eerste spoor) of binnen een andere organisatie (tweede spoor). Vóór het verstrijken van de 104 weken kijkt UWV hoe de re-integratie is verlopen. Indien het re-integratieresultaat onbevredigend is en re-integratie-inspanningen als onvoldoende worden beoordeeld, kan UWV een loonsanctie opleggen. Dan wordt het tijdvak van 104 weken, waarin recht bestaat op loondoorbetaling tijdens ziekte, met maximaal 52 weken verlengd. Werkgevers kunnen zo de tekortkomingen in de re-integratie repareren. 

De meeste tekortkomingen die UWV vaststelt zijn: 1) dat de re-integratiemogelijkheden in het eerste en/of tweede spoor niet (goed) zijn onderzocht of 2) dat het tweede spoortraject te laat is opgestart. 

Loonsanctie: voorbeeld uit de praktijk 

Robidus ondersteunt werkgevers bij de re-integratie van zieke werknemers. Indien UWV een loonsanctie oplegt, dient de afdeling Bezwaar en Beroep van Robidus namens werkgevers bezwaar in om te onderzoeken of UWV terecht een loonsanctie oplegt. 

In dit praktijkverhaal wordt een werkgever een loonsanctie opgelegd omdat het tweede spoortraject te laat is gestart. De richtlijn van UWV schrijft voor dat het tweede spoortraject binnen zes weken na het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid gestart wordt. Tenzij de werknemer op dat moment niet beschikt over re-integratiemogelijkheden. In dat geval schrijft de richtlijn voor dat binnen acht weken na het ontstaan van de re-integratiemogelijkheden het tweede spoortraject wordt gestart. 

Volgens UWV had de werkgever het tweede spoortraject binnen zes weken na het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid moeten opstarten. Tijdens de bezwaarprocedure is betoogd dat de werknemer op dat moment niet over re-integratiemogelijkheden beschikte. Verder bleek dat, toen de gezondheidstoestand van werknemer verbeterde en hij kon re-integreren, de werkgever binnen vijf weken het tweede spoortraject heeft opgestart. 

De werkgever heeft voldaan aan de termijn van acht weken na het ontstaan van re-integratiemogelijkheden. Daardoor is er geen grond om de loonsanctie te handhaven. Het bezwaar wordt gegrond verklaard, wat betekent dat de loonsanctie vervalt. Op deze manier heeft de werkgever geen extra loonschade en wordt de WIA-aanvraag van de werknemer direct in behandeling genomen.

Vragen over de loonsanctie of hulp nodig bij een bezwaar? Neem vrijblijvend contact met ons op via onderstaand formulier.

Wilt u meer informatie? Neem dan contact met ons op.

Op de hoogte blijven van al het Nieuws rondom sociale zekerheid?

Vul hieronder uw gegevens in om u in te schrijven voor de nieuwsbrief.

Word casemanager taakdelegatie

Word casemanager taakdelegatie

Wil je graag zieke medewerkers ondersteunen bij hun herstel, maar heb je nog geen ervaring als casemanager? Dan is dit jouw kans! Start bij Obra, de arbodienst van Robidus, met een uniek leer-werktraject. Leer het vak en ga direct aan de slag.