Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat een ontslagen medewerker geen recht heeft op een transitievergoeding omdat zij na een reorganisatie een passende functie niet accepteerde.
Eind 2019 kwam de functie van de kwaliteitsmedewerker te vervallen. De twee aangeboden alternatieve functies werden door de medewerker geweigerd omdat deze niet in ploegendienst waren. Wegens slechtziendheid diende de medewerker samen met haar echtgenoot naar het werk te reizen. Haar werktijden dienen derhalve gelijktijdig te zijn met die van haar echtgenoot die bij hetzelfde bedrijf in ploegendienst werkt.
De derde aangeboden functie was wel een functie in ploegendienst en sloot aan bij de opleiding en ervaring van de medewerker. Ook deze functie heeft zij geweigerd. Zij stelde dat haar werkgever eiste dat ze deze functie per direct moest gaan uitvoeren terwijl zij ziekgemeld was. Dit blijkt echter uit geen enkel document.
De door de werkgever aangevraagde ontslagvergunning werd verleend. Op basis hiervan zegde de werkgever de arbeidsovereenkomst op. In de ontslagbrief werd gemeld dat er geen transitievergoeding zou worden uitbetaald omdat de medewerker heeft geweigerd om passende functies te accepteren.
Het Gerechtshof gaat mee in de redenering van de werkgever. Het Hof stelt dat de medewerker ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de passende functie niet te accepteren. De werkgever is derhalve geen transitievergoeding verschuldigd.
Verlies transitievergoeding is hoge uitzondering
Alleen bij hoge uitzondering kunnen medewerkers hun recht op een transitievergoeding verliezen. De rechter kan alleen beslissen om geen transitievergoeding uit te betalen in het geval dat het overduidelijk is dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van het eigen handelen of nalaten van de medewerker.
