Als gevolg van de corona-maatregelen komt de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid in gevaar. De overheid heeft praktische maatregelen genomen om te zorgen dat de WIA-beoordelingen kunnen doorgaan.
Na 104 weken arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer een WIA-uitkering, indien hij ten minste 35 procent arbeidsongeschikt wordt geacht. Om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen, gebruikt het UWV het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS). Het CBBS bevat bijna 6000 voorbeeldfuncties die theoretisch gezien kunnen worden uitgeoefend, inclusief de belasting van die functies.
Bepalen arbeidsongeschiktheidspercentage
De arbeidsdeskundige van UWV beoordeelt of de werknemer, gelet op zijn krachten en bekwaamheden, in staat is deze theoretische functies uit te oefenen. Indien de arbeidsdeskundige in staat is ten minste drie functies (met ten minste negen arbeidsplaatsen) te selecteren, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid bepaald.
Het uurloon van de middelste functie wordt afgezet tegen het uurloon dat werknemer vóór het intreden van de arbeidsongeschiktheid verdiende. Het verschil in loonverlies bepaalt de mate van arbeidsongeschiktheid.
Functiebeschrijvingen moeten actueel zijn
De functies binnen het CBBS moeten actueel zijn en hebben een maximale geldigheidstermijn van 24 maanden. Dit betekent dat een arbeidsdeskundig analist bedrijfsbezoeken aflegt om de functiebeschrijvingen actueel te houden. De COVID-19-maatregelen hebben ook gevolgen voor de mogelijkheden om de functiebeschrijvingen in het CBBS actueel te houden. Bedrijfsbezoeken kunnen niet meer plaatsvinden, waardoor functies niet meer kunnen worden herbeoordeeld. Hierdoor dreigt voor meer dan 4000 functies de geldigheidstermijn van 24 maanden te verlopen, om welke reden minder functies overblijven om de mate van arbeidsongeschiktheid vast te stellen.
Het kabinet acht dit onwenselijk en zal daarom de geldigheidsduur van de functies binnen het CBBS tijdelijk verlengen naar 36 maanden.